Tijdens de voorbije herfstvakantie waagde een schare onversaagde bestuursleden zich in de catacomben van het voormalige Jezuïetencollege om een zware klus te klaren. Ten gevolge van ernstige wateroverlast in de kelders daar, bevond ons “archief” (waaronder de voorraad eigen publicaties en de referentiebibliotheek) zich al jaren in een zeer erbarmelijke staat. Om verdere waterschade te voorkomen waren de dozen in een haastige maar wanordelijke reddingsoperatie naar een droger plekje verplaatst en zó hopeloos door elkaar geraakt, dat het onmogelijk geworden was om nog publicaties voor leden terug te vinden. (Om het in het Hals te zeggen: “een kat kost doe euj jongere meni vinne”.) De wanorde was zo totaal en de berg dozen leek zo onoverkomelijk groot, dat niemand aan een opruimingsactie durfde te beginnen. Omdat de toestand echter onhoudbaar dreigde te worden, moest er ingegrepen worden en dus werd “alle hens aan dek” geblazen.
Met een klein hartje trokken we onze stoute schoenen en vuile kleren aan, en – gewapend met borstel en blik, en zwabber en dweil, en met een gigantische voorraad nieuwe dozen onder de arm – daalden we af in de krochten van de Servaisacademie. De hele zwik onder de lage keldergewelven door naar boven sleuren kostte drie geharde para’s een halve dag. Alle dozen werden door deze dappere soldaten in een klaslokaal op tafels gedropt. Vervolgens hadden zeven mannen van de genietroepen een hele dag nodig om in de kelder nieuwe paletten te zetten en rekken in elkaar te schroeven; de voorraad publicaties, het eigen archief en de referentiewerken in de zitbanken op de gang te sorteren; de rommel en beschadigde exemplaren op de papierberg te gooien; nieuwe dozen in elkaar te vouwen, de inhoud erop te noteren en ze dicht te kleven; en alles terug naar de kelder te sjouwen en in de rekken te schikken. Maar daarmee was de kous nog niet af, hoe moe we ook waren. Want er moest nog geborsteld en gedweild worden en de lessenaars schoon geboend, zodat de leerlingen van de muziekschool de week daarop in een proper klaslokaal les konden volgen. Na afloop smaakte de stevige pint in een bruine kroeg dan ook bijzonder goed.
Daarmee is de opruimings- en sorteeroperatie van ons “archief” nog lang niet rond, maar we kunnen nu de verhuizing naar een definitief onderkomen – hopelijk al in de loop van volgend jaar – toch met vertrouwen tegemoet zien, in de wetenschap dat onze stukken niet meer aan verdere degradatie blootgesteld zijn.